Elke dag word ik ermee geconfronteerd

door rogerklaassen

Uit: Duizend Bommen! 44

tekst en foto’s Tom van der Geugten

Veel liefhebbers van het werk van Hergé zijn verzamelaars, maar achter iedere verzamelaar schuilt ook een ‘gewoon’ mens, al dan niet met een baan, met een partner, met kinderen, met een geschiedenis. In deze rubriek staat deze gewone mens centraal, met zijn verzameling. In deze vijfde aflevering is dat Gerard Berkhout.

Achterin in de tuin van Gerard is zijn Kuifjemuseum, een geriefelijk ingericht tuinhuisje met voor de deur de raket die zijn kinderen voor hem hebben gemaakt (afbeeldingen 1-3).
Als kind leerde Gerard Kuifje kennen door het Noord-Hollands Dagblad, waarin telkens twee zwart-witstroken stonden. ‘Ik vond die tekeningen ongelofelijk mooi en simpel, veel leuker dan andere drukke strips. Ik heb Kuifje ook heel vaak nagetekend. Toen ik in mijn mulo-tijd de albums ging lezen – ik kreeg ze bijvoorbeeld voor Sinterklaas – spraken de verhalen me ook heel erg aan. Die gingen over de werkelijkheid, zoals Amerika met die gangsters, ja dat was het beeld dat je van Amerika had. En toen in 1969 die Amerikanen op de maan landden, was het alsof ik Mannen op de maan weer las.’

 

    1                                                          2                                                                           3 

TUINHUISJE  In zijn jeugd was Kuifje een individuele hobby van Gerard. In zijn pabo-tijd verwaterde de belangstelling, toen hij veel tijd besteedde aan atletiek. De belangstelling kwam terug toen hij een jaar of 30 was, nadat hij was gestopt met atletiek. Toen Gerard thuis de albums weer tegenkwam ging hij ze weer lezen. En hij ging ook verzamelen. ‘Ik kocht wel eens wat van Kuifje, maar ik kreeg heel veel. Mensen wisten van mijn hobby, en vonden het leuk om me Kuifjedingen te geven, die ze bijvoorbeeld in een bouwmarkt tegenkwamen, of voor me maakten. Op een gegeven ogenblik stonden de spullen overal in mijn huis, en toen heb ik mijn tuinhuisje ermee ingericht. In de winter haal ik het allemaal weg, voor de vocht. Dan gaat alles in dozen naar boven.’ Veel mensen om Gerard heen doen voor hem iets met Kuifje. ‘Elke dag word ik ermee geconfronteerd. Zo kreeg ik van een leerling een met looming gemaakte Bobby met op een kaartje de tekst: “Beste meester, bedankt voor dit superleuke schooljaar.” Dat is toch geweldig!’

                     

4 Bobbie van loombandjes                                                             5 Kuifje als lesmateriaal in de klas

KUIFJE IN DE KLAS  Regelmatig bezoeken leerlingen Gerards Kuifjemuseum. ‘Als de kinderen van mijn klas (groep 8) hier komen, gaan ze lekker zitten en een album lezen. Ik heb ook albums op school, die de kinderen daar lezen. Jongens en meisjes, ze vinden het allemaal mooi. Dat komt natuurlijk ook door het enthousiasme van degene die voor de klas staat. Bij aardrijkskunde neem ik er bijvoorbeeld Amerika bij, en dan lees ik voor over het Michiganmeer, en dan zoeken we dat op de kaart op. Kinderen die na groep 8 naar tweetalig onderwijs gaan, laat ik Engelse Kuifjealbums lezen. Kinderen vinden het leuk om dat Engels met de Nederlandse versie erbij uit te zoeken. En ik geniet daarvan.’
Gerard bracht Kuifje in zijn klas toen het in werd om als leraar iets van jezelf te laten zien. Naast albums laat Gerard ook tekenfilms van Kuifje zien in de klas. In de loop van een schooljaar draait hij ze allemaal. ‘Ik zeg dan: Jongens, als jullie goed je best doen, gaan we vanmiddag Kuifje kijken. Dat vinden kinderen echt geweldig; ze vragen erom. Na afloop vraag ik altijd wat ze ervan vonden en ik wijs op de kaart aan waar verhalen spelen. Maar ik doe er verder niet veel mee. Ik heb het naar aanleiding van Kuifje wel eens over discriminatie gehad. Leerlingen krijgen een beeld van landen maar ze weten heus wel dat het fictie is. Toch komen de feiten soms dichtbij. Ik denk wel dat je in het onderwijs voorzichtig moet zijn met verhalen over drugs. Daar heb ik het niet over. Ik heb wel eens leerling gehad die een kritische vraag stelde over het alcoholgebruik van Haddock. Het verschil tussen feit en fictie is dan voor kinderen toch best wel lastig.’
Gerard was geen lezer, maar hij was altijd al gek van boeken met plaatjes. En een bladzijde van Kuifje vond hij – in tegenstelling met andere strips – altijd overzichtelijk, ook qua kleur. ‘Ik vind tekenen net zo belangrijk als rekenen en laat leerlingen heel serieus werken met dat gele boek over hoe je Kuifjefiguren tekent. Dat vinden kinderen ook leuk.’
Gerard laat zijn leerlingen ook in groepjes werken met het Kuifjevragenspel (afbeelding 5). ‘Het is instampen van feitjes. Dat is hartstikke leuk en ze leren er veel van. Ze krijgen er ook een proefwerk over. Oud-leerlingen vragen me: ‘Meester, doet u nog steeds de Kuifjequiz?’

HERKENNING  Gerard herkent veel van zichzelf in de Kuifjefiguren. ‘Kuifje heeft voor alles een oplossing en biedt aan om mensen te helpen. Dat doe ik ook. En ook de vergevingsgezindheid van de Kuifjefiguren, die spreekt mij aan, zo ben ik ook.  En Kuifje is reporter en schrijven vind ik ook leuk. Misschien moet je het zo zien, dat de persoon die ik zelf ben, eigenlijk in die strip past.’

 © Duizend Bommen!

Ook leuk voor jou?